Allochtoon

Zelfs mensen van wie je het nooit zou verwachten hebben er last van. Waarschijnlijk grotendeels onbewust vallen ze ten prooi aan opvattingen die de realiteit geweld aandoen. Voor het gemak verdelen ook de meest geëngageerden onder ons mensen onder in overzichtelijke groepen. Die groepen worden voorzien van algemene kenmerken, ze krijgen een plek toegewezen in het schema dat onze werkelijkheid ordent: de sociale afbakening is een feit.

In tijden van economische crisis moeten er schuldigen worden aangewezen, zo blijkt telkens weer. Sinds een aantal jaar hebben we er in Nederland een nieuwe zondebok bij: het zijn de Polen die het moeten ontgelden.

Voor het gemak wordt de term ‘Polen’ gebruikt voor immigranten uit alle landen uit Midden- en Oost-Europa. In ambtelijke taal heten zij dan ook MOE-landers, een benaming die niet snel op straat te horen zal zijn (al klinkt het als scheldwoord toch uitmuntend – ‘hé, vuile moelander!’).

Nee, in het volksjargon dat politici  bezigen is het simpeler om je te beperken tot een in het oog springende bevolkingsgroep. En Polen zijn inderdaad in de meerderheid waar het gaat om arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa.

Enige tijd geleden waagde de Haagse PvdA-wethouder Marnix Norder het om te waarschuwen voor een ‘tsunami van Oost-Europese arbeidsmigranten’. ‘Laat ik het populistisch zeggen’, leidde hij deze omineuze voorspelling in. Als je één ding niet moet doen in deze tijd, lijkt mij dat de zaken tegenover de media populistisch te willen verwoorden. Politici die problemen op deze wijze aan het volk blijven voorstellen, nemen het volk dat ze vertegenwoordigen weinig serieus.

Waar die oversimplificatie van de werkelijkheid begint is echter geen uitgemaakte zaak. Zijn het de politici die hun oor bij de mensen te luisteren hebben gelegd, om erachter te komen dat dit de manier is waarop ze het beste aangesproken kunnen worden? Praat juist het volk na wat in de fractiekamers wordt bedacht? Hoe dat ook zij, voor het effect heeft het antwoord geen gevolgen; politici gebruiken de taal die ze het meest geschikt achten voor het volk en wekken zo hardnekkige algemeenheden mede tot leven die de subtiele compositie van het totaal buiten beschouwing laten.

Behoefte aan begrijpelijkheid is natuurlijk. Het is begrijpelijk dat complexe materie voor de bühne wordt teruggebracht tot een paar simpele gedachten – we kunnen niet van iedere burger verwachten dat deze zich de materie volledig eigen maakt en oog heeft voor de veelgelaagdheid van een maatschappelijke kwestie. Alleen kunnen we niet achteloos voorbijgaan aan het feit dat die simpele gedachten de materie geen recht doen. Dat de werkelijkheid zoals die in die gedachten besloten ligt niet het ware is. Het begrip dat op zo’n manier onder de mensen ontstaat is altijd onvolkomen. Van begrip kan zelfs weinig sprake zijn, laat staan van wederzijds begrip.

‘Polen’ – de hedendaagse verzamelterm voor arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa – lijkt hetzelfde lot beschoren als de Turken en de Marokkanen voor hen. Natuurlijk, niemand heeft er eigenlijk een probleem mee dat ze hier het werk komen doen dat geen enkele Nederlander nog wil doen. We bouwen zelfs aparte ‘hotels’ voor ze, zodat ze lekker bij elkaar zitten, niet ver van de werkvloer, en niet in ons blikveld. Maak het verblijf zo onaangenaam en efficiënt mogelijk, zodat de kans dat ze blijven hangen wordt geminimaliseerd. We willen niet dezelfde fout maken die we bij de Turken en Marokkanen maakten.

Ondertussen zijn Turken en Marokkanen nog steeds vreemdelingen. Hoe weinig moeite de autochtone bevolking zich getroost heeft om ze te leren kennen, blijkt wel uit het feit dat derde en zelfs vierde generatie Turken en Marokkanen nog altijd consequent worden aangesproken op hun afkomst – alle pogingen de terminologie aan te passen ten spijt (‘Nieuwe Nederlanders’? Het zijn toch gewoon allochtonen?). Vreemde elementen blijven het, bezoekers die, zo is een leidende gedachte, in plaats van zich aan te passen aan onze zeden, proberen hun eigen cultuur aan het gastland op te dringen.

En nu dient zich een volgende groep aan. Op precies dezelfde manier worden Polen behandeld als vreemd element. Ook hier is de taal die in het publieke debat gebruikt wordt de wegbereider van een houding die niet anders dan vijandig genoemd kan worden.

Des te opvallender dat met evenveel overtuiging wordt gesproken over integratie. Wil je je hier vestigen, dan zul je de basisbeginselen van onze samenleving tenminste moeten onderkennen. Vooral wordt je geacht ernaar te handelen. De paradox hier is uiteraard dat de roep om integratie wordt vergezeld van een nauwelijks verholen onwil om de vreemdeling tegemoet te treden. Er staat die vreemdeling ogenschijnlijk geen acceptatie in het vooruitzicht. Zolang je maar binnen je eigen zuil blijft en niemand tegen je in het harnas jaagt vinden wij het wel prima. Maar vraag ons niet ook nog jou te erkennen, of te leren kennen.

Onverschillige tolerantie kan werken, als niet tegelijkertijd de indruk wordt gewekt dat moet worden meegedaan. Hoe doe je mee, als de enige manier om er deel van uit te maken totale assimilatie is? Vreemdelingen worden pas helemaal erkend als bijna niets meer over is van hun oude zelf, zo lijkt het. Als ze in feite niet meer te onderscheiden zijn van de autochtone medemens. Nee, dat nodigt niet uit tot integreren. Als integreren betekent een totale transformatie ondergaan, dan is het voorstelbaar dat velen ervoor bedanken.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *