Bijna subliem

Wij dachten dat in Nederland alles tot in het absurde geregeld was. Dat er geen land ter wereld was dat ons dat nadeed. Elke vierkante centimeter bezet en bewerkt. Natuur alleen nog een idee dat aangewezen stukjes grond wordt opgelegd.

En misschien is dat waar. Maar de ontembare natuur bedwingen, het onherbergzame aan menselijke logica onderwerpen, dat is iets wat Zwitsers doen. Zij zijn het die eindeloze, puntige bergmassa’s toegankelijk maken voor de argeloze wandelaar. Die paden aanleggen in het Alpensteen, volledig en onberispelijk bewegwijzerd. Verdwalen is onmogelijk gemaakt.

En toch heeft de wandelaar constant de indruk zelf deze natuur te bedwingen. De uitzichten worden steeds dramatischer, hij begint z’n kuiten te voelen. De boslucht doet hem goed daar in de hoogte. Hij zweet en ziet een top naderen. Het uitzicht is niet in te nemen, zo groots, onbeschoft bijna.

Hij zijgt neer op het houten bankje. Zwitsers hout voor het vermoeide lijf, strategisch geplaatst. Het volgende dorp is nog 1,6 km.

Zodat de stadsmens kan proeven aan wat dan het sublieme genoemd werd. Maar dan zonder bliksem, dorst en valpartijen. We drinken koud bier aan de afgrond.