Pas als de verering in al haar verschijningsvormen is overwonnen kunnen we nieuwe, betere mensen worden. Maar je hoeft natuurlijk niet per se op de rest te wachten.
Helden hebben we altijd gehad, vanaf de vroegste tijd. Altijd al was er in de mens een fascinatie voor succes, voor grootse daden. En met de grootse daad ontstond het voetstuk: de held werd erop gehesen, neergezet als lichtend en stichtend voorbeeld. Grote jagers, sluwe krijgers en monumentale leiders. En toen het mythologische, religieuze wereldbeeld verscheen, verscheen naast de goden meteen de heilige. Voor veroveraars schoten standbeelden uit de grond. Zelfs atleten werden in het oude Griekenland al door dichters bezongen. Die dichter, de kunstenaar, werd later zelf weer onderwerp van verering.
Maar de kunstenaar heeft inmiddels plaats moeten maken voor de beroemdheid – en de afgelopen vijftig jaar heeft de verering van beroemdheden groteske vormen aangenomen. In het vredige en welvarende Westen van na de Tweede Wereldoorlog is de publieke aandacht voor de entertainer een obsessie geworden. Tegelijk werd vrijwel alles entertainment. Lees verder Een onheroïsch samenzijn